The perks of being a celebrity - Reisverslag uit Peking, China van Carlotta Smalen - WaarBenJij.nu The perks of being a celebrity - Reisverslag uit Peking, China van Carlotta Smalen - WaarBenJij.nu

The perks of being a celebrity

Blijf op de hoogte en volg Carlotta

11 Maart 2018 | China, Peking



Ik ben een keer de les uitgelopen omdat Emma Watson in Leiden zou zijn gespot. Het gerucht ging dat ze koffie had gedronken bij de Anne & Max en daarna was teruggegaan naar de filmset bij de Pieterskerk, waar ze bezig was een Brits kostuumdrama op te nemen. Onze lerares vond het, vreemd genoeg, helemaal prima. “Ik kan niet op tegen Emma Watson,” zo zegende ze ons plotselinge vertrek.
Emma was helaas niet bij de Anne & Max en op de filmset waren heel veel mensen, maar zij was er niet bij. Mijn vriendinnen met wie ik de les uit was gestormd gingen na een half uurtje uitvoerig onderzoek weer weg, en ik loog dat ik ook maar eens op huis aan zou gaan. Maar die hard fan als ik was heb ik de hele dag - en de volgende - bij de filmset gehangen. Ik weigerde te accepteren dat dit gewoon een stomme roddel was. Ik moest en zou erachter komen of het gerucht klopte, want als het zo was en ik zomaar was weggelopen, zou ik het mezelf nooit vergeven.
Ik fietste rondjes langs de plekken waar ze aan het filmen waren en heb zelfs geprobeerd om binnen te komen als figurant. De filmcrew moet zich vast afgevraagd hebben wie toch die halve debiel was die alsmaar langs bleef fietsen. Ikzelf vond het eigenlijk ook wel een tikkeltje doorgedraaid. Maar in een vlaag van verstandsverbijstering doe je nu eenmaal alles voor een selfie.


Ik vind het natuurlijk rot voor mezelf, maar ik denk dat Emma blij mag zijn dat ze mij niet tegen gekomen is. Inmiddels kan ik me namelijk best een beetje inleven hoe het is om beroemd te zijn. Want hoewel ik geen actrice, schrijfster, zangeres of model ben voel ik me hier in China elke dag als Emma Watson. Ik heb dan ook respect dat zij nog nooit een hysterische fan in elkaar heeft geslagen, want geloof me: als blanke westerling in China heb ik vaak tot tien moeten tellen.

In China ben ik beroemd. Waarom dat weet ik niet, daar moet ik zelf ook nog even achterkomen. Bij mijn weten sta ik niet op de cover van de Vogue en heb ik in geen enkele film gespeeld. Waarom al die gillende Chinezen dan in de rij staan om een foto met mij te maken… Ik heb werkelijk geen idee.
Nee, serieus, ik snap het écht niet. Het is niet alsof ik hier de enige buitenlander ben. Wat moeten al die mensen met mijn foto? Gaan ze mij aan de muur hangen? Inlijsten? Bij hoeveel Chinese families sta ik - voor eeuwig gehuldigd in een gouden lijst - op het dressoir? Ik kan maar beter nooit écht beroemd worden. Want in dat geval zijn er miljoenen foto’s van mij waarop ik oncharmant mijn noedels opslurp of bezweet een berg beklim. China zou goud geld verdienen met de snapshots van Carlotta Smalen. Ik heb liever dat die nooit op Google komen te staan. Schrale troost dat Google hier niet werkt.


De afgelopen weken ben ik gillend gek geworden van alle Chinezen die met me op de foto moesten. Jongens, doe ff normáál. Waar komt toch die onbedwingbare drang vandaan om mij per se aan te moeten raken, hysterische te gillen of pontificaal voor mij te gaan staan met een telelens?
Chinezen hebben geen filter. De wereld om hen heen boeit ze echt niet. Ze parkeren hun auto midden op straat, staren je schaamteloos aan en kunnen de deur van de metro blokkeren zonder dat ze erbij nadenken dat er misschien nog mensen uit willen stappen. En zo zit het ook met het adoreren van buitenlanders. Ze begrijpen niet dat dat ook maar mensen zijn die er niet per se van genieten om door wildvreemden zomaar aangeraakt te worden.
Tijdens Chinees Nieuwjaar kwamen de oudjes me bezoeken. Met hen reisde ik af naar Chengdu en Yunnan. Dat we ver van de hoofdstad waren konden we merken, want we werden achtervolgd door camera’s. “Meinü, meinü, wil je op de foto?” Als het kindjes zijn is het schattig, maar vaak genoeg zijn het gewoon volwassenen die in de rij voor een foto gaan staan.
Ik snap dit fanatieke gedrag écht niet. Stel je niet zo aan mens, je hebt toch wel vaker een buitenlander gezien! denk ik dan. Eén keer ben ik weggerend. In het pandapark in Chengdu werd ik omsingeld door een groep krijsende mensen. Ze grepen me vast en dwongen me met ze op de foto te gaan. Ik voelde me unheimlich, dit was echt niet leuk meer. Toen ik weg wilde lopen greep een van de vrouw resoluut mijn arm beet. Ik trok me even ruw los. ‘Laat me met rust, ik wil niet met jou op de foto!’ riep ik en liep boos weg. Sindsdien weiger ik vaker de showpony te zijn en hoewel de Chinezen zichtbaar beledigd zijn, bevalt het me prima.

Het enige waar ik tot nu toe nog geen oplossing voor heb zijn de mensen die stiekem foto’s van mij maken. Ze doen alsof ze de tempel fotograferen, maar ik werkelijkheid willen ze mij. Soms steek ik twee vingers op om te laten zien dat ze betrapt zijn. Helaas vinden ze dat eerder amusant dan beschamend. Maar het ergste zijn de mensen die je insluiten, die met hun neus bovenop je gaan staan en een foto van je willen. ‘Hallo, kijk eens naar het vogeltje!” Dan denk ik echt: fuck you


De taxi-idioten

Ik kan goed ruzie maken in het Chinees. Het is een kwaliteit waarvan ik eerst nog niet wist dat ik die had, maar nadat ik vervelende visummannen, machtsgeile agenten en ander gespuis heb verslagen, kan ik inmiddels ook taxi-chauffeurs aan. Zij zijn namelijk de smerigste onderkruipsels van de hele Chinese maatschappij. Het zijn vervelende mannetjes die je gigantisch afzetten omdat je een buitenlander met geld bent, die je uitlachen als je in opstand komt en je sowieso de meeste onzin verkopen. Echt, ik heb zelden zo’n hekel gehad aan mensen als aan Chinese taxi-chauffeurs.
In Beijing vallen ze wel mee, daar zetten ze altijd hun meter aan. Soms doen ze wel moeilijk over wisselgeld of hebben ze geen zin om je ergens heen te brengen omdat ze de plek niet kennen (hallo, zet gewoon je mobiel aan!). Maar over het algemeen zijn dat best degelijke kerels. Helaas zijn zij in de minderheid en maken taxi-chauffeurs in andere steden er een sport van je het meeste geld af te troggelen. De eerste keer dat me dat gebeurde was in Chengdu, toen we net aankwamen na een treinreis van 7 uur. Ik liet het adres van het hostel zien. De taxi-chauffeur kende dat wel, 50 yuan wilde hij ervoor hebben. De oudjes waren al half ingestapt, maar ik protesteerde. Die lul moest gewoon zijn meter aanzetten, want hij vroeg gegarandeerd 25 yuan meer dan de bedoeling was. Maar hé, het was Chinees nieuwjaar en de oudjes houden niet van confrontaties, dus stapten we uiteindelijk toch maar in. Ik was ontevreden en de rest van de vakantie heb ik elke taxi-chauffeur dubbel en dwars laten creperen, tot ze uiteindelijk op hun knieën gingen. Oh, the feeling of victory.


Het begon in Leshan, waar we naar een enorm Boeddhabeeld wilden dat uit de rotsen was gehakt. Ten eerste wilde meneer de taxichauffeur daar niet heen, want er waren te veel mensen. “Dat is niet jouw probleem, dus je gaat daar ons naartoe brengen,” zei ik resoluut. ‘No way dat je ons afzet in het restaurant van de vriend van de broer van je zwager.”
‘Maar het is echt druk!’ riep de taxichauffeur, en daarom wilde hij veel geld hebben. 60 yuan, welgeteld.
‘Zet je meter aan,’ zei ik terug, maar dat weigerde hij. Op dat moment weet je dat je gegarandeerd wordt afgezet. De volgende minuten heb ik in het Chinees tegen hem lopen schreeuwen dat hij twee opties had: of hij bracht ons weg voor 30 yuan, of we stapten nú uit en zochten een andere chauffeur. De man bleef zielig doen; o wat was het druk, het was Chinees nieuwjaar en hij moest werken, zielig, zielig, ziélig.
‘Goed, ik ben er klaar mee, we stappen nú uit!’ riep ik, met de deurklink al vast. Op de achterbank keken de oudjes elkaar beduusd aan. Wat voor oorlog was daar gaande? ‘’Joh, geef hem gewoon die 60 rmb,” zeiden ze,’ wij betalen.”
Nee, het gaat mij om het principe, ik laat me niet continu afzetten door deze smerige onderkruipsels omdat ik een buitenlander ben. Dit was een gevecht dat ik moest en zou winnen. Uiteindelijk spraken we 40 yuan af, maar na mijn woede-uitbarsting was de chauffeur zo onder de indruk dat hij ons uiteindelijk voor 30 afzette. Het was een mooi begin van overwinning op overwinning.


Ik heb mij de hele vakantie beziggehouden met het uitfoeteren van taxi-chauffeurs. Ik heb ze in de ergste vormen leren kennen, maar uiteindelijk kreeg ik altijd mijn gelijk. Ook toen we om twaalf uur ’s nachts in Kunming aankwamen, we naar de andere kant van de stad moesten en niemand ons daarheen wilde brengen. Een illegale chauffeur rook zijn kans en vroeg 120 rmb. Belachelijk natuurlijk, maar we waren nogal afhankelijk van hem, dus wist ik het af te dingen naar 90. Toen we vervolgens in zijn auto waren gaan zitten vertelde hij ons doodleuk dat we nu nog even 15 minuutjes moesten wachten, want hij wilde eerst andere klanten ronselen. Ik dacht dat ik zijn auto zelf in de prak zou rijden. Ik was kwaad, woedend, ziedend. ‘Je gaat ons nú wegbrengen! Nú!’
Als je als buitenlands meisje boos wordt in het Chinees begint men altijd zenuwachtig te lachen, zo ook deze lul. Bij het raampje stond een mede-ronselaar die het ook grappig vond. ‘Maar 15 minuutje, 15 maar!’
‘Nee, je gaat ons nu onmiddellijk wegbrengen of we stappen uit en dan verdien je geen cent. Kies maar!’
Uiteindelijk besloot de chauffeur nogal zenuwachtig dat hij geen keuze had en reed ons weg. Later probeerde hij mensen langs de kant van de weg op te pikken. ‘Als je dat doet, stappen we nu uit,’ zei ik resoluut. De chauffeur giechelde zenuwachtig maar reed door. Uiteindelijk had hij via zijn mede-ronselaar tóch nieuwe klanten te pakken. ‘Je brengt ons verdomme eerst naar ons hotel, begrepen!’ schreeuwde ik. Ja ja, de taxi-chauffeur was inmiddels op zijn knieën gegaan en hoewel het een doorgetrapte lul bleef, heeft hij zich wel overgegeven. En dat is toch iets waar ik trots op mag zijn.

Ze zijn weliswaar zeldzaam, maar voor alle honderd achterbakse taxi-ronselaars komt er ook één aardige terug. De hele vakantie zijn er drie chauffeurs geweest die ik niet de wind van voren heb hoeven geven. De eerste leerden we in Leshan kennen. We moesten terug naar Chengdu, maar de treinkaartjes waren op en er gingen ook geen bussen meer. Ik kneep’m echt even; hoe kwamen we in godsnaam ooit nog terug? Gelukkig werd ik vrienden met een man die samen met zijn dochter ook naar huis moest en voorstelde een taxi te delen. Terwijl wij ons verstopten op het toilet (bij zo’n deal kun je als buitenlander maar niet betrokken zijn), wist de Chinees een mooi prijsje af te spreken. Vervolgens zaten we met z’n vijven ruim 2,5 uur in die taxi. De Chinees op de voorbank, de oudjes en ik zaten met een onbekend kind op schoot. We zaten met samengeknepen billen, maar het was een hilarische ervaring die we nooit hadden willen missen. Nog nooit waren we zo dankbaar geweest om een taxi-chauffeur tegen te komen.
En datzelfde geldt voor de vrouw in Yuanmou en voor Xingxing. Allebei hebben ze ons voor een prikkie urenlang rondgereden, op ons gewacht en ons weer opgehaald. De vrouw in Yuanmou was een schatje en gaf ons bij het afscheid een zak vol fruit uit haar tuin cadeau. Ze had het enorm leuk gevonden ons een dag lang rond te rijden. Xingxing was nog specialer, want hij reed ons in 6,5 uur naar een verlaten gat bij de rijstvelden toe. In tegenstelling tot de meeste chauffeurs reed hij voorzichtig, op goede snelheid en kon ik leuke gesprekken met hem voeren. In plaats van ruziemaken heb ik al die uren zowaar met hem gelachen en inmiddels voelt het alsof ik hem door en door ken. De schat kwam vier dagen later ook nog terug naar ons dorp (5 uur heen, en weer 5 uur terug), om ons weer naar het dichtstbijzijnde treinstation te brengen. Voor zulke mensen bestaan geen woorden, maar ze hebben altijd een plekje in mijn hart.


Peppie en Kokkie

De oudjes, alias Peppie en Kokkie, zijn 17 dagen met mij in China geweest. Het was heerlijk om ze na zo’n lange tijd weer mogen omhelzen en hen het land te mogen laten zien waarin ik nu ruim 6 maanden leef. Ze vonden het geweldig, we hebben fantastische dingen gedaan en eigenlijk wilden Peppie en Kokkie nooit meer terug. Kokkie had een spiritueel momentje op Tian’anmen Square en Peppie barstte spontaan in huilen uit toen ze de prachtig glooiende rijstvelden uit ons hotelraam zag.

In Leshan bestelden ze nietsvermoedend een vissoep. De restauranteigenaar vroeg of ik even mee wilde komen. Het bleek dat we de vis zelf uit mochten kiezen. Als vegetariër liet ik dat maar even aan mij voorbij gaan en stuurde ik Kokkie op hen af. Hij kwam een paar minuten ernstig getraumatiseerd terug. De kok had de vis voor zijn ogen doodgeslagen met een stok en daarna het gewicht en de prijs doorgegeven. Toen de vis 10 minuten later in stukken geserveerd werd, konden de oudjes geen hap meer door hun keel krijgen. Ze waren meer bezig de eetbare stukjes uit de soep te trekken dan dat ze echt van hun vis genoten. Jullie snappen zelf vast ook wel dat ik hen de rest van de vakantie mee geplaagd heb.

Een ander historisch moment was toch zeker wel onze aankomst in het Hani-dorp in de middle of nowhere. De rijstvelden van Yuanyang schijnen de mooiste ter wereld te zijn en mijn moeder wilde niets liever dan daar naartoe. Het was voor mij een heel geregel: ten eerste kon je er niet heen met de trein, het station Jianshui lag alsnog 130 km verderop. Het bleek dat er vanaf daar wel bussen gingen, maar buskaartjes kan je in China niet reserveren. Het was dus maar de vraag of we ooit aan zouden komen in Yuanyang.

Bij aankomst op het treinstation werden de oudjes al kotsmisselijk van het idee om 7 uur lang in dat wrak van een bus te zitten die de locals ons aanwezen. Ze waren heel resoluut deze keer: we moesten en zouden met de auto. Gelukkig had ik toen al Xingxing leren kennen en wisten te regelen dat hij ons de volgende dag zou brengen. Achteraf was ik dolblij dat Peppie en Kokkie geen zin hadden in een wilde busrit: in de auto van Xingxing duurde de rit door haarspeldbochten al ruim 6,5 uur en toen we in het bergdorp Pugao Laozhai aankwamen, waren we uitgeblust. Ik denk dat we er met de bus nooit waren aangekomen.
Pugao Laozhai in het gebied Yuanyang was een culture shock, ook voor mij. Ik ben inmiddels wel het een en ander gewend van China, maar dit was amper China te noemen. We zaten in zuid-Yunnan, dichtbij de Vietnamese grens. In dat gebied wonen veel etnische minderheden, zoals de Hani. Wij verbleven in een authentiek Hani-dorp waar je alleen te voet kon komen. Er waren bijna geen toeristen. Onderweg naar ons lieflijke hotelletje hadden we al snel door dat we aan het einde van de wereld terecht gekomen waren. In Pugao Laozhai droegen de meeste vrouwen en meisjes nog traditionele kleding. De Hani leven in een heel afgesloten gebied en kunnen vaak geen Mandarijn. Ineens voelde ik me zoals mijn ouders in Beijing, daar hadden zij immers niemand verstaan. Nu was het ook mijn beurt. We kwamen vielen van de ene verbazing in de ander: oude vrouwtjes werkten zich uit de naad in de rijstvelden, versleepten hele bomen en manden vol spullen, terwijl de mannen van het dorp buiten zaten te kaarten. De jongens waren bezig met brommers kieken of zaten met hun mobiel (die hadden ze dan weer wel) compleet verslaafd voor de hotelletjes met wifi. Kleine jongetjes vanaf 6 jaar maakten obscene gebaren naar me en riepen “I love you, I love you”. Ik was stomverbaasd.

In Pugao Laozhai gooide iedereen maar overal hun afval neer. De hele natuur lag bezaaid met plastic. Het water was vervuild en er lag overal modder. Om de haverklap liepen er groepen eenden langs en af en toe ging er een varken aan de wandel. Waterbuffels werden opgedreven in de straten en lieten van zich horen met het belletje om hun nek. Ook bleek algauw dat alle poep op straat niet alleen van de dieren kwamen: kinderen kakten in de goot, op straat en voor de deur.
Ik was geraakt door Yuanyang. En niet alleen door de schoonheid van de rijstterassen maar vooral omdat dit een dorp was in een land dat ik dacht te kennen, maar waar toch zo’n schrijnende armoede lijdt. Omdat de mensen geen kennis hebben, hun natuur vervuilen en hun dochters leren dat ze geen mensen, maar objecten zijn.


Monster Xi en Co

Waarschijnlijk hebben jullie wel meegekregen dat er in China grote veranderingen plaatsvinden. Enge, bedreigende veranderingen. Het klinkt misschien idioot of overdreven, maar ik kan echt voelen dat er dingen staan te gebeuren.
Xi Jinping, de grote leider van China, heeft zijn achterban zover gekregen de grondwet te veranderen. Hij is, na de beruchte en brute Mao Zedong, de eerste leider van China die de macht van levenslang leiderschap gekregen heeft. In andere worden: een dictatuur. China is weer een dictator rijker. Het land wordt nationalistischer, militaristischer en machtiger dan ooit.
Vaak vraag ik me af waarom Chinezen niet massaal gaan protesteren. Veel mensen zijn hier immers ook heel erg geschokt en boos over. Maar het gros van het volk boeit het niet zolang ze maar te eten hebben, en de hoogopgeleiden weten heel goed dat ze in het ergste geval de doodstraf riskeren als ze in opstand komen tegen hun land. Er is bijna geen manier om de boodschap van verzet te verspreiden: internet wordt continu in de gaten gehouden, het nieuws gecensureerd en mensen die openlijk hun mond opendoen worden door vrienden aangegeven. Volgens mijn Chinese vriendin Joanna lopen zelfs overal “geheim agenten” rond. “Je ziet ze niet, want ze kleden zich onopvallend. Maar ze horen alles en ja, ze lopen ook hier. Op Renmin University.” Xi Jinping is oppermachtig. En het volk zwakker dan ooit.
Ik vraag me af wanneer het portret van Mao op Tian’anmen Square wordt weggehaald, en Xi Jinping wordt opgehangen. Ik wil niet weten wat de volgende stap is. Hoeveel mensen zullen er kapot worden gemaakt door het nieuwe sociale puntensysteem? In de trein wordt immers al omgeroepen dat als je je niet aan de regels houdt, er punten worden afgetrokken en dat heeft grote maatschappelijke en sociale gevolgen. Wanneer openen de werkkampen zich weer? Of bestaan die eigenlijk nog steeds, maar houdt Xi die goed verborgen? Eigenlijk zou ook dat me niet eens verbazen.
Er hangt een vreemde sfeer in de lucht. Het jaar dat ik in China woon, is het jaar van verandering. Ik heb het gevoel dat ik het jaar van het laatste beetje vrijheid nog heb meegemaakt, en alles vanaf nu alleen maar erger zal zijn. China gaat naar de knoppen, en ik sta erbij en ik kijk ernaar.

  • 11 Maart 2018 - 09:20

    Peppie:

    Lieve Lot,

    Wanneer verschijnt je boek vol hilarische observaties en avonturen in China?
    Nog wel dit jaar hopelijk anders kon je nog wel eens op een andere manier met China te maken krijgen, meer vanachter de tralies. Kun je lekker tegen de cipiers schreeuwen of met ze op de foto natuurlijk voor 100 yuan.

    Wat was het een fantastische reis, helemaal door jou geregeld. Kokkie en ik zijn nog steeds zeer onder de indruk hoe jij je staande weet te houden in Beijing en omstreken. Zonder jou hadden we daar nu nog op het vliegveld gestaan. Kokkie is zijn vis inmiddels te boven, Peppie zint op nog een bezoek aan haar beroemde dochter.

    Alle liefs,
    Peppie

  • 11 Maart 2018 - 13:00

    Kokkie :

    Hoi Lot,
    Ken je het boek Selma?
    Als Xi zoveel op zijn voorganger Mao gaat lijken mag je wel oppassen.
    Mooi verhaal heb je bedacht, hoewel het me enigszins deed denken aan onze vakantie.

    Grts,
    Frank

  • 11 Maart 2018 - 17:13

    Jill:

    wow what a story how amazing your life is I love to hear all about it xxx

  • 12 Maart 2018 - 05:29

    Ton:

    Leuk verhaal Lot.

  • 12 Maart 2018 - 08:42

    Herman:

    Hi Carlotta,
    Wat een mooie proza weer. Leuk om te lezen dat het zó goed met je gaat.
    Hou je haaks, maar zo te lezen lukt dat jou uitstekend.

  • 13 Maart 2018 - 21:26

    Ineke:

    Lief nichtje, wat heb je er weer een mooi.epistel van gemaakt. Wat een belevenissen weer allemaal. Fijn dat jullie zo"n fijne vakantie hebben gehad. Om nooit te vergeten. Nog een tip: verf je haar eens zwart dan val je niet meer zo op. Ps:'je sluir wel.pessimistisch af hoor. Als jouw versie uitkomt kost ze dat een hoop toeristen. Enfin...jij hebt t allemaal al gezien dan. Succes nog verder in dat verre China. Tot gauw weer schatje. Kus Ineke xxx

  • 14 Maart 2018 - 13:44

    太太:

    Haha zo heeerlijk en zo herkenbaar dat taxiverhaal!

  • 16 Maart 2018 - 21:53

    Rosa :

    Lieve Lot,

    Sja, had nou maar donker haar gekozen als kleurtje, want ik denk echt dat het door je blonde - o nee, rode :-) - haar komt, dat ze je willen aanraken... dat hebben ze natuurlijk normaal gesproken niet in China: blondjes, of "roodjes"!

    Haha goed zo Sjakie! Super dat je maar voor 30 yuan af bent gezet door die taximan... en dat ze naar je luisteren :-)! En superleuk van die XingXing <3!... Heb je z'n nummer :-)?!

    Serieus, leren ze hun dochters dat het objecten zijn? My goodness, wat errug!!! Hmm, ja en dat China naar de knoppen gaat is natuurlijk vreselijk, maar praat er maar niet met al te veel Chinezen over hoor schat... wie weet is er ineens een "geheime agent" in je omgeving ;-)!

    Kussies,
    Roos



  • 17 Maart 2018 - 21:19

    Arjan :

    Hee Lot, mooie verhalen over China. Ik had in 2011 niet gevoel dat we met de taxi werden afgezet. De rit van Pingan naar Yanshuo 50Euro (5 uur rijden). We hebben toen wel meer door de berm gereden dan op de weg, dat maakt het misschien goedkoper:)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Carlotta

Actief sinds 30 Juni 2014
Verslag gelezen: 551
Totaal aantal bezoekers 28287

Voorgaande reizen:

27 Augustus 2019 - 30 Augustus 2020

Lotty Malone

03 September 2017 - 02 September 2018

Made in China

06 April 2016 - 22 Juni 2016

Made in Taiwan

30 Juni 2014 - 31 December 2014

Mijn eerste reis

02 Juli 2014 - 09 Augustus 2014

La vida española

Landen bezocht: