The sweet escape - Reisverslag uit Peking, China van Carlotta Smalen - WaarBenJij.nu The sweet escape - Reisverslag uit Peking, China van Carlotta Smalen - WaarBenJij.nu

The sweet escape

Blijf op de hoogte en volg Carlotta

14 Januari 2018 | China, Peking

The snow glows white on the mountain tonight, not a footprint to be seen. Arme Elsa. Volgens mij luchtte het haar op, maar ik kan me amper voorstellen dat het prettig geweest kan zijn om voor de eeuwige sneeuwkoningin te spelen. Maar ach, the cold didn’t bother her anyway. Wat dat betreft had ik de afgelopen weken meer met haar zus Anna gemeen. Ik snap nog steeds niet hoe zij het in die vrieskou uithield in haar dunne jurkje. Ik had vier lagen nodig om het er levend vanaf te brengen. Ik ben namelijk terug uit het ijskoude, wonderschone, sprookjesachtige verre noorden. Ik ben nog nooit zo dichtbij Siberië geweest als deze vakantie naar Harbin. Het verheugt mij dan ook dat ik nog leef. Ik heb er alleen rood haar aan over gehouden, maar dat lijkt me slechts een kleine schade.


De poort naar de hel

Ik heb van veel mensen de vraag gekregen hoe Kerstmis was in China. Ik zal kort en bondig zijn: bizar. Chinezen vieren namelijk geen Kerst, hoewel de wasmachine wel Jingle Bells zingt als de was klaar is. Op Kerstdag ben ik naar school gegaan, samen met een paar andere brave Koreanen - waar we vervolgens een film keken waarin iedereen met messen werd vermoord. In de pauze draaiden we kerstliedjes van Ariane Grande, want daar was de Koreaanse jongen zo’n fan van. Om elf uur vluchtte ik weg om voor een heel leuk kerstcadeau, want m’n vriendin Kiki kwam me opzoeken. Daarna zijn we samen Beijing uit gevlucht, en heb ik me twee weken lang niet meer op school laten zien. Lucky escape.

Kiki en ik hadden van tevoren heel lang nagedacht waar we naartoe zouden gaan. Omdat we allebei al redelijk veel gereisd hadden in China, bleven er niet heel veel gebieden over. Mede daardoor moesten we wel toegeven aan onze drang om één keer in ons leven gruwelijke kou mee te maken. Nu kwam er nog bij dat in dat bevroren sneeuwgebied ook de stad lag waar ik al mijn hele leven naartoe wilde: Harbin.
Harbin is een soort sprookjesstad, die haar roem dankt aan haar beruchte, ijskoude temperaturen. Het schitterende ijsfestival dat hier ieder jaar gehouden wordt, kan namelijk alleen maar bestaan omdat het hier ’s winters zo’n 30 graden vriest. Het leek ons verstandig misschien niet onmiddellijk de sprong in het diepe te wagen, en daarom maakten we twee stops op de weg naar de ijsstad: Dandong en Changchun. Hoewel al mijn klasgenoten me voor gek verklaarden, vond ik het hartstikke vet om de grens zowel letterlijk als figuurlijk op te gaan zoeken. Onze eerste stop was namelijk Dandong; oftewel de poort naar de hel. De hel is, in deze context, Noord-Korea.

Hoe erg ik die goeie ouwe Un ook probeer serieus te nemen, het is me nooit gelukt om achter die plofkikker een persoon te zien. Misschien komt dat ook omdat zijn gruwelijke systeem alles behalve menselijk is. Ergens, ver verborgen in het diepste van mijn ziel, schuilt een enorme fascinatie voor Noord-Korea. Hoewel ik weet dat ik nooit zo gek zou zijn om er naartoe te gaan, ben ik stiekem geïnteresseerd in dit idiote regime. Niet alleen omdat het een land vol kluizenaren is, maar ook omdat China er nog niet eens zo lang geleden er ongeveer hetzelfde uitzag. Toch weerhoudt mijn eigen menselijkheid me ervan om er ooit naar binnen te gaan. Ik vind “erbij staan en niks doen” ongeveer even erg als actief meedoen aan een slechte daad.
De stad Dandong is maar een paar meter van dit Fort Knox vandaan. En dat was goed te merken. Overal in de stad waren Koreaanse invloeden te zien: Koreaanse menu’s, tweetalige borden, souvenirshops met Noord-Koreaans drank en geld… ‘Als kind zwommen we in de zomer naar de overkant,’ vertelde de taxi-chauffeur, die wonderbaarlijk genoeg nog in leven was.
Alles wat ik me bij Noord-Korea voorstel, was in bepaalde mate ook ook terug te zien in Dandong. De stad was meer een schroothoop met shabby gebouwen en kapotte auto’s dan een prettig leefgebied. Ons hostel leek een slagveld uit de Syrische burgeroorlog: we moesten eerst over allerlei rotzooi heen stappen om bij de deur te komen. Niemand leek echt blij om ons te zien; het was het welkom dat ik me voorstelde bij een stad tegenover een gigantisch vernietigingskamp.


Vanaf de pier kon je het Hermit Kingdom prima observeren. Er stonden een paar lelijke gebouwen en een verlaten pretpark (inclusief reuzenrad en achtbaan). Voor de kust lagen gestrande vissersboten. Er blies stoom uit de toren van een stenen fabriek en de brug die Noord-Korea met China verbindt was alleen verlicht op het Chinese gedeelte. Het was bizar om vrachtwagens af en aan te zien rijden, maar te weten dat de gewone Noord-Koreaan nooit zal kunnen ontsnappen uit de gevangenis waarin hij geboren is.
Langzamerhand werd het donker aan de overkant. Er waren amper lichten, het grootste gedeelte van de landstrook was compleet verduisterd, op een paar zoeklichten na. Die deden ons er pijnlijk aan herinneren dat we oog in oog met een dictatuur stonden.
De volgende dag hoopten we meer te kunnen zien vanaf de Chinese Muur, die op sommige plekken maar een paar meter van Noord-Korea gebouwd is. Er waren echter drie sneeuwvlokken gevallen, en dus was de Muur beklimmen “gevaarlijk”. In plaats van een dagje klimmen werden we in een boot vol Chinezen geduwd, die vanaf de rivier allemaal een glimp op wilden vangen van Noord-Korea. Op die ijskoude boot zagen we de hel steeds dichterbij komen. In eerste instantie leek er weinig aan de hand: we zagen grazende koeien en een zwaaiende visser. Maar toen zagen we dat het hele gebied was omheind met torenhoog prikkeldraad, en wachttorens eventuele dissidenten in de gaten hielden. Tussen die groene wachttorens liepen wachters heen en weer. Er zaten ook twee gasten te chillen in de kou, op twee stenen. Wat die daar dan weer deden is me nog steeds een raadsel.

Op een gegeven moment maakte een vissersbootje zich aan de onze vast. Het was een Noord-Koreaan die allerlei Koreaanse troep verkocht, zoals vis in blik en sigaretten.Chinezen houden wel van wat leedvermaak, en stormden met z’n alleen op de visser af. Het was stervenskoud, maar hij had geen handschoenen aan. En plotseling wilde ik alleen nog maar weg. Het voelde verkeerd, de ramptoerist spelen. Ergens had ik al heel lang op deze ervaring gewacht en o o o, wat wilde ik graag op de foto met Noord-Korea. Maar waarom werd ik enthousiast van andermans ellende? Het is niet alsof het daar aan de overkant zo leuk is. Toen ik daar tegenover de Noord-Koreaanse oever stond, met die visser naast me, keek ik binnen bij een plek waar normaal gesproken geen toegang tot is. Ik heb dit bizarre land bijna aangeraakt; op een gegeven moment waren er nog maar enkele meters tussen ons in. Maar het ware gezicht bleef verborgen achter het prikkeldraad.
Hoe opwindend het aanvankelijk ook was, ineens begreep ik dat ik ieder moment weg kon, maar de visser voor altijd in Noord-Korea zou moeten blijven. Ik stond tegenover een land vol mensen die ik nooit zal ontmoeten. We weten niet van elkaar dat we er zijn.


Fun times in boring Changchun

De volgende dag lieten we Dandong achter ons, om op weg te gaan naar een plek die zonodig nog triester was. Changchun is een stad met minstens een paar miljoen mensen, maar er is geen fuck te doen. Ik begrijp dan ook nog steeds niet hoe we het daar twee dagen naar ons zin hebben gehad. Bij aankomst kreeg ik een acute astma-aanval, die de rest van ons verblijf heeft voortgeduurd. In Changchun wordt namelijk gestookt met kolen. Men zegt dat de smog in Beijing erg is, maar degenen die dat beweren zijn nog nooit in Changchun geweest.
Onze aankomst in Changchun was nog bizarder dan die in Dandong. Deze keer was er geen hostel dat wel een slagveld leek zoals in Dandong, maar was de verblijfplaats überhaupt niet te vinden. We gingen het ene na het andere gebouw in om naar het goede adres te vragen, maar pas de vijfde Chinees die we in de kraag grepen kon wat voor ons betekenen. Terwijl zij telefoontje na telefoontje pleegde, hadden wij zin om ons neer te leggen bij het feit dat het hostel niet bestond. Daar had Kiki namelijk al eens ervaring mee gehad en het leek erop dat dat ook deze keer het geval was. Maar op de een of andere manier werd de standvastigheid van de hulp-Chinees beloond, en vonden we een half uur later alsnog het hostel. Tenminste, als je dat een hostel kon noemen.
Onze slaapplek was meer een kamer in een huis. De chick die het runde en haar vriend hadden twee slaapkamers met stapelbedden ingericht, en sliepen zelf naast de badkamer. Er lagen overal haren in de badkamer, onze bedden moesten nog even opgemaakt worden en de balkons die ons op booking.com beloofd waren, bestonden helemaal niet. Hoe de hosteleigenaren zo’n voor Chinese begrippen groot appartement hebben kunnen betalen, snappen we nog steeds niet. De drie dagen dat we er verbleven kwam de man namelijk amper zijn kamer uit, en werd de hostel-chick alleen gespot met haar mobiel en selfiestick in haar hand. Waarom je in godsnaam een selfiestick nodig hebt als je naar de wc gaat? Heel eenvoudig: dan kun je lekker series kijken tijdens het kakken. De hostel-chick was ook erg verbaasd dat we er waren, want:

Wat deden we in haar hostel? (ze gingen deze week immers verhuizen)
En wat deden we überhaupt in Changchun?

Dat laatste hebben wij onszelf ook nog heel vaak afgevraagd.

Changchun zelf was namelijk al even bizar als het hostel. We banjerden een hele dag door een gigantisch park met een compleet bevroren meer. Het ijs was zo dik dat het als parkeerplaats voor auto’s en tourbussen diende. Op het ijs kon je de mafste dingen doen: er waren huskeyslees, botsautootjes en suffe fietsjes waar Chinezen massaal enthousiast van werden. In tegenstelling tot de Chinezen die zich met kinderlijke pret over het ijs bewogen, waren wij het grootste gedeelte van de tijd voornamelijk bezig niet enorm op ons bek te gaan.
Na ons twee dagen vermaakt te hebben in een stad waar niks te doen was, besloten we de dag erna toch maar wat eerder de trein naar onze eindbestemming Harbin te nemen. Toen we uitcheckten was de hostel-chick net begonnen met inpakken. ‘Wanneer gaan jullie verhuizen?’ vroeg ik.
‘Vanmiddag,’ zei de chick laconiek. Ze had op dat moment alleen nog de boeken ingepakt.


Haiii Pippi Langkous

Dandong en Changchun waren een goede voorbereiding op het echte sprookjesfeest. Onze eindbestemming, Harbin, versloeg echter al onze avonturen van daarvoor. Hoewel we gedacht hadden dat het niet veel kouder kon, bleek Harbin toch een nieuw stadium vrieskou te betekenen (-23 graden). Desondanks brachten we het grootste gedeelte van onze dagen buiten door. Af en toe konden we niet meer lachen door een bevroren kin, en besloten we maar ergens thee te gaan drinken. De Harbinezen vonden dat vermakelijk: zij vonden het immers helemaal niet zo koud.

Harbin is een stad vlakbij Rusland, en dat is goed te zien. In tegenstelling tot veel Chinese steden heeft Harbin ontzettend veel sfeer. In plaats van lelijke communistische flats staan hier 19e-eeuwse gebouwen, Russisch-orthodoxe kathedralen en synagoges. In de bomen hingen kerstlichtjes en door de hele stad waren ijssculpturen gebouwd, die ’s avonds wonderlijk verlicht waren. ‘Harbin is mijn lievelingsstad in China. Het is zo niét Chinees, het is net alsof je in Europa bent. Heerlijk!’ zei ik een tikkeltje té enthousiast tegen de Harbinese kapper. Ondanks de verbloemde belediging blijf ik bij mijn standpunt. Harbin is leuk, omdat het niet Chinees is.
In Harbin vierden we ook nieuwjaar, hoewel daar in de stad weinig van te merken was. De obers in het restaurant begrepen er niks van toen we hen vroegen wat er om 12 uur in de stad te doen was. Bij gebrek aan beter luidden we 2018 dan maar met champagne op onze hotelkamer in.

Ook in Harbin, de ijsstad pur sang, liepen we over compleet bevroren rivieren, en bezochten we het verlichte ijsfestival. Daar hielden we een fotoshoot met een overenthousiaste kerel die ons zo vaak als maar kon in de gekste poses liet poseren - om maar lekker veel foto’s te verkopen. We gingen van een gigantische ijsglijbaan, waar we helaas in het midden bleven steken. En op de laatste dag besloot ik in een soort jeugdige overmoed dan toch eindelijk mijn haar eens rood te verven. Al zolang ik me kan herinneren wil ik rood haar. Het begon bij de uitvinding van Pippi Langkous, waar ik als kleuter trouwe fan van was (nog steeds hoor, het blijft een cool wijf ;p). De Disneyprinses die ik het leukste vond was Ariel, ik zong altijd mee met de liedjes van Annie, en al mijn favoriete personen in de Harry Potter-boeken waren natuurlijk de roodharige Weasleys. Tot die ene ijskoude dag in Harbin had ik nooit de moed gehad mijn haar dan ook eens eindelijk aan te pakken. Maar vrieskou doet wonderen, en voor ik het wist zat ik bij een Chinese kapper op de stoel, smekend dat de hemel genadig zou zijn. Lord have mercy upon my soul, dacht ik op het moment dat de kapper haar kwast op mijn haren zette.
Er waren in totaal zo’n drie mensen betrokken bij het verven van mijn haar. De ene gast deed niet veel, maar hield vooral toezicht op het meisje dat de eerbare taak gekregen had. Zij was zo intens blij met het feit dat zij de haren van een waiguoren mocht verven, dat ze vervolgens meer foto’s van mij heeft gemaakt dan dat ze echt met mijn haar bezig was. Continu moest ik met haar poseren of werd ik gefotografeerd. Ik dacht bijna dat het een obsessie was.
Ik kan het de kapper vergeven, want ondanks de vele foto’s die ze gemaakt heeft, is mijn haar goed gelukt. En mijn nieuwe kapsel blijft dan ook een blijvende herinnering aan mijn fantastische tijd in die sprookjesstad.


Terug in de shit

Maar na alle mooie avonturen is het weer tijd om terug te keren naar de werkelijkheid. Toen ik, met rood haar en al, terug kwam van mijn ijzige tripje, had het probleem Mongoolse Monnik een nieuw stadium bereikt. Ik dacht altijd dat ik de enige was die last had van haar, maar na uitvoerig onderzoek blijkt inmiddels dat ze zodanig veel irritatie opwekt dat er inmiddels een Team Voor Monnik en Team Tegen Monnik bestaat. De meeste mensen zijn tegenstanders, het team waar ik mezelf ook onder reken.
Hoewel de monnik niet direct naast mij woont, maar nog een deur verder, maakt ze me geregeld wakker met haar neiging tot het maken van kakofonie. Het is een opluchting dat ze geen fan is van Heavy Metal, maar boeddhistische meditatiemuziek hoeft ook niet altijd rustgevend te zijn. Het ergste is echter het feit dat ze de hele dag haar ringtone af laat gaan. Het irritante deuntje achtervolgt mijn buurmeisjes inmiddels in hun dromen. ‘Ik weet niet meer of het in mijn hoofd zit of echt is,’ verzuchtte Ji Hyun tijdens een klaagbijeenkomst over de monnik. Hoewel ik niet bepaald blij voor mijn buurmeisjes ben, hebben we na het delen van onze irritaties wel een bondgenoot-schap gevormd. Met een zeer interessante uitwisseling van informatie tot gevolg.
Mijn Koreaanse buurmeisje en ik hebben allebei, zonder het van elkaar te weten, een paar weken bijgehouden wie in godsnaam degene kon zijn die steeds de wc onderschijt. Er zijn ongeveer vijf deuren bij het Westerse toilet dat steeds onder gesmeerd wordt met poep, en dus zes mogelijke daders. Ik weet van mezelf dat ik het niet ben, en dat kan ik ook over mijn Franse en Engelse buurmeisjes zeggen. Europeanen weten immers dat je niet moet hurken op de pleebril. Dat betekent dat er drie verdachten geëlimineerd kunnen worden.
Het Thaise meisje gebruikt de Westerse wc überhaupt niet, en de twee Koreanen hebben goede manieren. Bovendien weten ook zij dat je een wc niet gebruikt om op te staan. De rest van onze ganggenoten woont te ver bij die poep-wc vandaan en gaan naar de toiletten in de badkamer. Alles bij elkaar opgeteld blijft er dus maar één mogelijkheid over: de Mongoolse monnik, die midden in de nacht haar ringtone af laat gaan, continu meditatiemuziek luistert en het brandalarm van streek maakt met haar wierook, maakt van onze wc een schijtzooi. Ach, ze zal vast niet met voorbedachte raden naar de wc gaan om daar eens lekker haar drollen over uit te smeren. Maar iedere keer dat ze op die bril hurkt en haar stoelgang de vrije loop laat gaan, komt er stront op de bril terecht. Wat ze vervolgens niet opruimt.
Eerst hield het poepprobleem alleen mij en mijn buurmeisjes in de ban, maar sinds een week hangt er een briefje op de wc-deur. “Wil je tijdens het kakken beide deuren dichtdoen? Het maakt een strontgeluid.” Toen ik het briefje bij terugkomst van vakantie op de wc-deur aantrof, lag ik bijna op de grond van het lachen. Ik wilde het meisje dat de brief geschreven heeft (vermoedelijk degene die recht tegenover de plee woont), een knuffel geven, maar bedacht me dat zij waarschijnlijk anoniem wil blijven. In ieder geval is de Mongoolse monnik dat niet meer. Inmiddels is bekend dat ze volgend semester gaat verhuizen omdat ze graag een eigen wc wil hebben. Kan ze die lekker elke dag onder schijten.

  • 15 Januari 2018 - 22:02

    Roos:

    Lieve Lot,

    Waaaaaaattt?! Ben je zo dichtbij Siberië geweest?? Niceeeee!

    En tof ook dat dat meer zo dik was dat het gewoon als parkeerplaats diende! IJssculpturen: ik heb er coole foto's van gezien als je zoekt op Harbin... je hebt toch ook wel foto's gemaakt, hè?! En over het rode haar: ik zeg post n's 'ff een foto op FB.

    Man, die Mongoolse monnik, wajow!! Je moet maar blij wezen dat ze volgend semester gaat verhuizen, hahaha!!

    Veel liefs,
    Roos

  • 16 Januari 2018 - 23:50

    Marianne:

    Jeeeee Carlotta, wat een moed heb je om met vakantie een extra avontuur aan te gaan. 23 graden vriezen en al die andere dingen die je daar hebt mee gemaakt. Ongelofelijk dat je dit allemaal doet en durft!
    Petje voor je af, Chapeau lieve dappere Dodo xxxxx
    Nu maar snel bij de haard zitten, als je die daar hebt. Warm worden en daarvan genieten.
    Weer een prachtig en bijzonder avontuur beleefd. Je kunt er straks een boek over schrijven.
    Pas maar goed op jezelf
    Liefs en Kus van Marianne en Tom xxxx

  • 17 Januari 2018 - 03:18

    Ton:

    Leuk verhaal lot.

  • 19 Januari 2018 - 17:16

    M:

    Lot, veel Chinezen hurken ook op westerse wc’s! Dader is wsl iemand uit de aziatische cultuur die ook op wc’s hurkt ;)

  • 28 Januari 2018 - 18:34

    Helmi:

    Ik zou samen met je buurmeisje een nachtje gaan oefenen op de grote trom, kan veel opluchting brengen en is zeker goed om de agressie kwijt te raken. Jij wil je leven lang geen meditatiemuziek meer horen hahaha. Het gaat goet goed met je meis, we blijven je volgen. Dikke knuf
    Helmi

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Carlotta

Actief sinds 30 Juni 2014
Verslag gelezen: 427
Totaal aantal bezoekers 28307

Voorgaande reizen:

27 Augustus 2019 - 30 Augustus 2020

Lotty Malone

03 September 2017 - 02 September 2018

Made in China

06 April 2016 - 22 Juni 2016

Made in Taiwan

30 Juni 2014 - 31 December 2014

Mijn eerste reis

02 Juli 2014 - 09 Augustus 2014

La vida española

Landen bezocht: